
Jurisprudentie
BG2235
Datum uitspraak2008-06-09
Datum gepubliceerd2008-11-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers225 HLAR 53/07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers225 HLAR 53/07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Hof stelt dat het Gerecht beroepsgrond terecht wegens strijd met de goede procesorde niet in zijn beoordeling heeft betrokken omdat die voor het eerst ter zitting naar voren is gebracht en gesteld noch gebleken is dat appellanten dat niet eerder hebben kunnen doen. Art. 47 Lar biedt geen steun voor hun betoog. Bij de beoordeling of de goede procesorde aan het betrekken van in een zeer laat stadium ingediende beroepsgronden in de weg staat, komt het Gerecht enige beoordelingsruimte toe.
Uitspraak
225 HLAR 53/07
Datum uitspraak: 9 juni 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], allen wonend op [woonplaats],
en de naamloze vennootschap "Terra Tropical Development and Real Estate Company N.V.", daar gevestigd,
appellanten,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 10 december 2007 in het geding tussen:
appellanten
en
het bestuurscollege van het eilandgebied Curaçao.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 27 oktober 2005 heeft het bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao (hierna: het bestuurscollege) aan de naamloze vennootschap "Atlanta Beach Hotel N.V." (hierna: vergunninghoudster) bouwvergunning verleend voor het oprichten van een hotel aan de dr. M.L. King boulevard (afdeling 5, sectie 5S, nr. 939 en 944) te Curaçao.
Bij beschikking van 4 april 2007 heeft het bestuurscollege het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 december 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht), het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij het Hof ingekomen op 16 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 13 februari 2008.
Bij brieven van 26 februari en van 19 maart 2008 heeft vergunninghoudster schriftelijke uiteenzettingen ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 april 2008, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. R.R. Engels en mr. J. de Baar, beiden advocaat, en het bestuurscollege, vertegenwoordigd door
mr. Z. Metry, ambtenaar in dienst van het Eilandgebied, zijn verschenen. Voorts is daar vergunninghoudster, vertegenwoordigd door haar directeur drs. ing. P. Berkenveld, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Appellanten klagen dat het Gerecht het betoog dat het op te richten gebouw in strijd met het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao is, ten onrechte niet bij de beoordeling van de beschikking van 4 april 2007 heeft betrokken, omdat de desbetreffende beroepsgrond in strijd met een goede procesorde voor het eerst ter zitting van het Gerecht is aangevoerd. Volgens hen staat artikel 47, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) er aan in de weg dat een beroepsgrond die ter terechtzitting wordt aangevoerd, ter bescherming van de goede procesorde buiten beschouwing wordt gelaten, als het Gerecht heeft gedaan.
2.1.1. De klacht faalt. Het Gerecht heeft de desbetreffende beroepsgrond terecht wegens strijd met de goede procesorde niet in zijn beoordeling betrokken, omdat die voor het eerst ter zitting naar voren is gebracht en gesteld noch gebleken is dat appellanten dat niet eerder hebben kunnen doen.
Het betoog van appellanten dat het Gerecht daarmee heeft miskend dat te allen tijde en derhalve ook voor het eerst ter zitting beroepsgronden mogen worden ingediend, vindt geen steun in de Lar. De mogelijkheid na afloop van de daarvoor gestelde termijn aanvullende beroepsgronden in te dienen, vindt haar begrenzing, zo al niet in de desbetreffende bepalingen van de Lar, dan toch in de goede procesorde. Bij de beoordeling of de goede procesorde aan het betrekken van in een zeer laat stadium ingediende beroepsgronden in de weg staat, komt het Gerecht enige beoordelingsruimte toe.
2.2. Voor zover appellanten voorts in algemene zin naar de door hen in beroep aangevoerde beroepsgronden verwijzen, is dat evenzeer tevergeefs. Het Gerecht heeft deze behandeld en beoordeeld. Appellanten hebben niet betoogd dat en waarom de desbetreffende overwegingen van het Gerecht niet juist zijn.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb mr. P. van Dijk, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
Voorzitter
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2008
Verzonden: